GRONINGEN - Omdat het vaker beeft in het Groningen-gasveld dan verwacht, is het noodzakelijk dat de modellen waarmee deze voorspelling wordt gedaan nog eens goed tegen het licht worden gehouden. Dat adviseert het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) aan de minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) om een zo goed mogelijke verwachting te kunnen geven over toekomstige bevingen in het Groningen-gasveld.
Meer bevingen dan verwacht
Sinds 2012 neemt het aantal bevingen weliswaar af, maar heeft het een aantal keer vaker gebeefd dan de jaarlijkse verwachting. In het gasjaar 2019/2020 zijn er 15 bevingen met een magnitude van 1,5 of hoger op de schaal van Richter geweest. Voor dat gasjaar werden 8 bevingen verwacht, met een onzekerheidsbandbreedte van 3 tot 14 bevingen. Hiermee overschreed het aantal bevingen de onzekerheidsbandbreedte. Ook in gasjaar 2020/2021 was het aantal waargenomen bevingen hoger dan verwacht, al bleef het aantal dit keer wel binnen de onzekerheidsbandbreedte. Met de recente bevingen in oktober en november is het verwachte aantal bevingen met een magnitude van 1,5 of hoger voor het gasjaar 2021/2022 reeds bereikt, namelijk 6. Ofschoon op grond van deze waarnemingen er op dit moment nog geen sprake van een statistisch significante afwijking tussen het aantal waargenomen bevingen en de verwachting, vindt SodM de ontwikkeling verontrustend en reden voor nader onderzoek.
Zo goed mogelijke voorspelling
De aardbevingen worden veroorzaakt door vereffening van de drukverschillen in het Groningen-gasveld, die door decennialange winning zijn ontstaan. Dit proces kan nog enkele tientallen jaren duren. Zwaardere bevingen, zoals op 16 november jl. bij Garrelsweer met een magnitude van 3,2, kunnen helaas nog voorkomen. Er zijn, naast de reeds ingezette vermindering van de gasproductie, geen maatregelen mogelijk om de aardbevingen te beperken of te voorkomen. Desalniettemin is het van groot belang om de ontwikkeling van de seismische activiteit te blijven meten en nader te duiden. SodM wil daarom dat nader onderzocht wordt of en zo ja hoe de modellen bijgesteld moeten worden. Dit is de enige manier om de inwoners van Groningen zo goed mogelijk inzicht te geven in de seismische activiteit die in de toekomst plaats kan vinden.
Veilige marges toegepast in de versterkingsopgave
De modellen worden ook gebruikt in de typologieaanpak waarmee gebouwen al dan niet veilig worden verklaard. SodM benadrukt dat de nu beschikbare en gevalideerde typologieaanpak, door de daarin gebruikte veilige marges, toegepast kan en moet blijven worden met het oog op de dringend vereiste snelheid van de versterkingsopgave. Het risico dat huizen instorten als gevolg van een beving wordt dus niet onderschat in de versterkingsopgave ondanks dat de seismische activiteit hoger is dan werd verwacht.
Eenduidige rapportage
SodM constateert verschillen tussen de door de NAM, TNO en het KNMI gerapporteerde aantallen bevingen en waarden voor de trend- en incidentparameters. Dit roept vragen op en zorgt voor onrust onder Groningers die de seismiciteit nauwlettend volgen. SodM heeft daarom de minister geadviseerd de nauwkeurigheid van de magnitude van de bevingen, het gebied waarbinnen bevingen tot het Groningen-gasveld worden gerekend en de definitie van de berekeningswijze van de trend- en incidentparameters eenduidig en exact vast te leggen.