Gemeente Eemsdelta doet onderzoek naar Joods vastgoed tijdens en na WOII Pixabay

Gemeente Eemsdelta doet onderzoek naar Joods vastgoed tijdens en na WOII

EEMSDELTA - De gemeente Eemsdelta laat een onafhankelijk onderzoek instellen naar de rol van de voormalige gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum bij de handel in onteigend Joods vastgoed tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog. Aanleiding voor dit onderzoek is de publicatie van de zogenaamde ‘Verkaufsbücher’ door het Nationaal Archief. In deze administratie werden in de oorlog de transacties met geroofd Joods vastgoed geregistreerd. De Verkaufsbücher bevatten 29 vermeldingen van transacties in de huidige gemeente Eemsdelta.

Rol voormalige gemeenten onderzocht
De voormalige gemeenten binnen de gemeente Eemsdelta hadden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog gezamenlijk ongeveer 260 Joodse inwoners. Het grootste deel daarvan woonde in Appingedam en Delfzijl. Deze mensen zijn tijdens de bezetting onteigend, weggevoerd en voor het overgrote deel vermoord in de vernietigingskampen. Hoe tijdens en na de oorlog is omgegaan met het onteigend vastgoed en welke rol de gemeenten hierin hebben gespeeld, is niet bekend. Het onderzoek moet duidelijk maken of de gemeenten misbruik maakten van de onteigeningen door de huizen en gronden aan te kopen. Ook moet helder worden hoe het rechtsherstel heeft plaatsgevonden na de oorlog en of de gemeenten naheffingen hebben opgelegd aan teruggekeerde Joden over hun onroerende bezittingen voor de periode tijdens de oorlog.

Wisselend beeld in andere gemeenten
De gemeente Eemsdelta is niet de eerste gemeente die een dergelijk onderzoek laat uitvoeren. Landelijk gingen al circa 100 gemeenten Eemsdelta voor. Ook een aantal Groninger gemeenten heeft onderzoek laten doen. De resultaten daarvan geven een wisselend beeld, hoewel in het algemeen gesteld kan worden dat deze gemeenten zich niet schuldig hebben gemaakt aan grootschalige handel in geroofd Joods vastgoed.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door een onderzoeksteam onder leiding van Richard Paping, universitair hoofddocent aan de Rijksuniversiteit Groningen. Wanneer het onderzoek is afgerond is niet bekend.

Tiplijn