Het college van burgemeester en wethouders wil 50 duizend euro beschikbaar stellen om onderzoek te laten doen naar de rol van het stadsbestuur in het slavernijverleden. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de Rijksuniversiteit Groningen en het Groninger Museum.
De gemeenteraad nam eind juni een motie aan waarin om een dergelijk onderzoek wordt gevraagd. De nadruk in het onderzoek ligt op de betrokkenheid van Groningen ten tijde van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602-1800). Over de rol tijdens de VOC is niet veel bekend.
Noorderhaven
Dit in tegenstelling tot de periode van de West-Indische Compagnie (1621-1792) Groningen had destijds een eigen afdeling van de WIC, met een scheepswerf aan de Noorderhaven. Het Groninger Archief beschikt over veel documenten uit die tijd.
Wethouder Glimina Chakor (Integratie & emancipatie): ‘Ook Groningen heeft een link met het slavernijverleden. Een geschiedenis die we niet meer terug kunnen draaien, maar die we moeten blijven vertellen en vooral niet moeten verstoppen.’ De gedeelde geschiedenis is ook één van de nieuwe thema’s in de Diversiteitsagenda 2.0.
Onderzoek
Het onderzoek naar de rol ten tijde van de VOC wordt voor een groot deel uitgevoerd in het Nationaal Archief en het Zeeuws Archief, omdat daar veel documentatie over de Nederlandse handelsonderneming ligt. De onderzoekers hebben naar verwachting anderhalf jaar nodig.
Op basis van de uitkomsten bepaalt het gemeentebestuur of excuses voor de rol in het slavernijverleden op z’n plaats zijn. In 2023 is het 150 jaar geleden dat de slavernij formeel werd afgeschaft. Het voorstel van het college wordt begin volgend jaar besproken in de raad.