Het Hogeland vindt het belangrijk dat de alternatieven voor aardgas voor iedereen betaalbaar blijven. Dat geeft het Warmtetransitieplan aan. Eigen zeggenschap van inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties uit de dorpen die de omslag gaan maken, vindt de gemeente noodzakelijk.
Gesprekken en onderzoek
Voor het plan hield de gemeente gesprekken met dorpsverenigingen, energiecoöperaties, huurdersverenigingen en woningbouwverenigingen. Er is een onderzoek gehouden onder inwoners en ondernemers. Daarin konden zij aangeven wat zij belangrijk vinden bij de omslag naar aardgasvrij wonen en werken.
Uit het onderzoek blijkt dat Hogelandsters vinden dat aardgasvrij maken moet beginnen in dorpen waar grote stappen gezet kunnen worden voor weinig geld (60%). En in dorpen waar huizen slecht geïsoleerd zijn (60%). De belangrijkste vraag die Hogelandsters hebben, is wie alles moet betalen en op welke manier. Meer resultaten van het onderzoek zijn te zien op www.hethogeland.nl/aardgasvrij.
Extra snel
Het Hogeland zet met haar Warmtetransitieplan in op 40 procent minder aardgasverbruik in 2030 door alle huishoudens in de gemeente. Samen met de Groninger aardbevingsgemeenten gaf Het Hogeland al in 2018 aan dat zij in 2035 helemaal aardgasvrij wil zijn. Het Hogeland heeft deze ambitie opgenomen in haar Omgevingsvisie.
Dorpswarmteplannen
Het plan geeft aan dat in 2030 bijna de helft van de woningen in Het Hogeland op weg zijn naar ‘aardgasvrij’. Om alle woningen in 2035 aardgasvrij te maken, moet Het Hogeland nog flink versnellen. Daarom wil de gemeente voor eind 2028 met elk dorp in gesprek over een Dorpswarmteplan. Inwoners van het dorp kijken daarbij samen met de gemeente welke alternatieven voor aardgas het beste passen bij het dorp. Het Warmtetransitieplan is het kader.
Nieuwste inzichten
Het Hogeland wil het Warmtetransitieplan uitvoeren als een programma. Bij nieuwe sociale en politieke inzichten over aardgasvrij wonen wordt het programma bijgesteld. De gemeente onderzoekt zelf een aantal mogelijkheden. Bijvoorbeeld het gebruik van waterstof en van restwarmte uit de Eemshaven.