GRONINGEN - Het kabinet wil vooralsnog in 2023 geen extra geld uittrekken voor het openbaar vervoer. De decentrale overheden zijn daardoor gedwongen om de dienstregeling aan te passen. Dit leidt volgend jaar tot veel minder aanbod van bus, tram, metro en trein. Met grote gevolgen voor alle OV-reizigers.
Het Kabinet verlengt extra financiële steun voor het OV tot eind 2022 maar voor de jaren daarna wordt geen zekerheid geboden. "Dit is zeer lastig uit te leggen" is de eerste reactie uit de provincies en de regio’s Amsterdam en Rotterdam/Den Haag op het kabinetsbesluit. Het kabinet zegt dat het OV heel 2022 op peil kan blijven maar gaat voorbij aan het feit dat zich vanaf volgend jaar een groot financieel probleem aandient met veel minder OV als gevolg.
Tijdens de coronapandemie zijn treinen, trams, metro’s en bussen blijven rijden voor mensen in de zorg en andere vitale beroepen. Dat was ook wat het kabinet vroeg. Juist voor wie het OV onmisbaar was, is het OV in stand gehouden. Wel namen de reizigersaantallen en de kaartverkoop sterk af in die periode. Het kabinet, de provincies en grootstedelijke regio’s (verantwoordelijk voor het regionale OV) maakten afspraken over compenserende middelen. Daar was zo’n 3 miljard euro mee gemoeid. De reizigersaantallen stijgen inmiddels weer maar de kaartverkoop komt naar verwachting pas richting 2025 weer op het oude niveau. Daarom is er door alle partijen de afgelopen maanden aan transitie-afspraken voor 2023 en verder gewerkt.
Het is zeer teleurstellend dat het kabinet dat nu naast zich neerlegt. Het kabinet geeft aan goed OV van groot belang te achten, maar is niet bereid om hiervoor de komende jaren middelen uit te trekken. De provincies en de vervoerregio’s Amsterdam en Rotterdam-Den Haag beraden zich op de gevolgen. Weliswaar wil het kabinet de eerder gemaakte afspraken voor 2022 continueren tot eind van het jaar, maar die regeling bewerkstelligt geen herstel. Terwijl het OV zich juist nu, na de pandemie, op herstel moet richten om klaar te staan voor de toekomst. Het besluit van het kabinet om geen middelen uit te trekken voor 2023 wordt nu per provincie en vervoerregio uitgewerkt in de dienstregeling voor 2023 en dit kan leiden tot 20-30% minder OV. Waardoor het OV voor veel reizigers geen optie meer zal zijn.
“Het OV en veel reizigers worden de dupe", aldus bestuurders Fleur Gräper-van Koolwijk (provincie Groningen) en Egbert de Vries (vervoerregio Amsterdam), woordvoerders namens de decentrale overheden. “We hebben met het kabinet afgesproken elkaar in deze crisis vast te houden. Het OV was en is immers een vitale sector. We hebben middelen uitgetrokken om het OV tijdens corona in stand te houden. Het kabinet rond de 2,5 miljard, provincies en regio’s zo’n 500 miljoen. Dat dreigt nu weggegooid geld te worden. Juist nu na corona het gewone leven terugkeert en mensen weer steeds meer gebruik willen maken van het OV moeten we het OV leveren dat de reizigers nodig hebben.”
Hiermee wordt een vitale sector geen herstel geboden, terwijl extra inzet op duurzame mobiliteit urgenter is dan ooit. We hebben immers opgaven rond wonen, energie en bereikbaarheid. Meer gebruik van trein, tram, metro en bus is daarvoor onmisbaar. Dus vroeger of later zal het kabinet toch weer moeten inzetten op groei van het OV. Alleen medewerkers en materieel die je door afschaling van het OV kwijtraakt, zijn dan niet meteen weer beschikbaar. Door nu geen transitiemiddelen uit te trekken worden op korte termijn misschien beperkte besparingen bereikt. Maar voor komende kabinetten ontstaat daarmee een kostbare maar onontkoombare opgave.
In Nederland zijn de Minister en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat verantwoordelijk voor het OV en de bereikbaarheid. Fleur Gräper-van Koolwijk en Egbert de Vries roepen de bewindslieden dringend op om de komende maanden vanuit die systeemverantwoordelijkheid alsnog tot afspraken te komen die het OV niet afbreken maar juist versterken.