GRONINGEN - Om de druk op de zorg niet verder te laten oplopen was het afsteken van vuurwerk, behalve categorie F1, deze jaarwisseling wederom verboden. Uit onderzoek van VeiligheidNL in samenwerking met de NVSHA, NVT en InEen blijkt dat er dit jaar ondanks het verbod 102 procent meer vuurwerkslachtoffers zijn dan vorig jaar: in totaal 773 slachtoffers.
Het vuurwerkverbod is dit jaar, gezien het aantal slachtoffers, waarschijnlijk veel minder nageleefd dan vorig jaar, maar leidt nog altijd tot een daling van het aantal vuurwerkslachtoffers als je dit vergelijkt met 2019 (40% daling). Van het totaal aantal vuurwerkslachtoffers zijn er 256 behandeld op de Spoedeisende Hulp (SEH) en 517 op de huisartsenposten (HAP). Een ruime verdubbeling ten opzichte van vorig jaar (108 slachtoffers op de SEH en 275 op de HAP).
Veel jonge vuurwerkslachtoffers door F1 vuurwerk
Het aantal vuurwerkslachtoffers onder de 12 jaar is gestegen van 120 kinderen vorig jaar naar 190 kinderen dit jaar. Bijna de helft van hen had het vuurwerk zelf afgestoken (48%). Ze liepen veel brandwonden op (55%) of oogletsel (15%). Deze leeftijdsgroep mag geen vuurwerk afsteken, ook geen F1 (ook wel fop- en schertsvuurwerk of kindervuurwerk genoemd). Bijna de helft (47%) van de kinderen onder de 12 jaar liep letsel op door F1 vuurwerk, en nog eens 18 procent door grondbloemen/grondtollen (waarvan meestal niet bekend is of het om F1 of F2 vuurwerk gaat). Ruim de helft van de slachtoffers op de SEH en HAP was jonger dan 20 jaar (53%); bij de voorgaande jaarwisseling was dit aandeel hoger (63%).
Tiktok challenge
Naar schatting heeft een klas vol kinderen letsel opgelopen als gevolg van de zogenaamde “TikTok challenge”: het uittrappen van brandend (F1) vuurwerk omdat dit een hardere knal zou geven (8% van de letsels bij kinderen onder de 15 jaar). De meesten moesten naar de SEH. Voorafgaand aan de jaarwisseling werd al een aantal slachtoffers van deze ongevallen door het uittrappen van vuurwerk behandeld bij brandwondencentra, maar die vallen buiten de registratieperiode van dit onderzoek (31 december en 1 januari).
Vooral brandwonden en oogletsel
De meest voorkomende letsels waren, evenals de jaren ervoor, brandwonden (37%, vorig jaar 41%), vooral aan de handen en vingers. Het aandeel oogletsels is licht gestegen tot 19 procent (vorig jaar 14%). Eén op de vijf slachtoffers (19%) had letsel aan het hoofd. Zoals elk jaar veroorzaakten vuurwerkongevallen enkele amputaties, dit jaar van een of meerdere vingers en allemaal door zwaar illegaal vuurwerk. Evenals eerdere jaren raakten vooral jongens en mannen gewond (80%).
Type vuurwerk dat letsel veroorzaakt
Ruim één op de vijf letsels is veroorzaakt door F1 vuurwerk (22%). Vorig jaar was dit 15 procent van het totaal. Het aandeel letsels door zwaar illegaal vuurwerk lag met 24 procent iets lager dan tijdens de vorige jaarwisseling (29%), en ook carbid veroorzaakte relatief iets minder letsels dan vorig jaar (12% versus 15%) Het aandeel van vuurpijlen/knalvuurwerk (14%) en ander consumentenvuurwerk als cakes, fonteinen, compounds (7%) is vergelijkbaar met vorig jaar. Door de flinke stijging van het totaal aantal vuurwerkongevallen ten opzichte van vorig jaar was het absolute aantal letsels voor alle typen vuurwerk uiteraard groter dan vorig jaar. Het aandeel omstanders dat geraakt werd door andermans vuurwerk was dit jaar 48 procent. Dat is iets meer dan vorig jaar (44%).
Oorzaken
Dat er meer vuurwerk is afgestoken heeft er voor een deel mee te maken dat je dit jaar in België wel vuurwerk kon kopen. Daarnaast hebben we het vermoeden dat ook de afname van het draagvlak voor de lockdownmaatregelen een rol heeft gespeeld. Veel oogletsel had voorkomen kunnen worden door het dragen van een vuurwerkbril. En veel kinderen en ouders houden zich niet aan de leeftijdsgebonden vuurwerkverboden. Onder de 12 jaar mag er niets afgestoken worden en onder de 16 jaar alleen categorie F1. Volgens Martijntje Bakker – directeur VeiligheidNL - is een vuurwerkverbod alleen niet voldoende om het aantal slachtoffers te verminderen. ‘Welk type vuurwerk afgestoken mag worden, vanaf welke leeftijd en welke voorzorgsmaatregelen van belang zijn is nog lang niet bij iedereen duidelijk. Aandacht voor voorlichting blijft essentieel.’